Het Museum van Bommel van Dam werd in 1971 geopend als museum voor moderne beeldende kunst. Met circa zes tentoonstellingen per jaar concentreert het museum zich primair op de artistieke ontwikkelingen in Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast biedt het museum een forum voor kunstenaars uit Limburg en de Euregio. De collectie is opgebouwd rond de kunstverzameling van circa 1200 schilderijen, tekeningen en sculpturen van Maarten en Reina van Bommel-van Dam, die het echtpaar in 1969 aan de gemeente Venlo schonk. Met werken van Brands en Tajiri, Van Bohemen en Lataster, Bogart en Wagemaker, Armando en Schoonhoven en vele anderen wordt een karakteristiek beeld geschetst van de kunstontwikkelingen van de jaren vijftig en zestig in Nederland: de Cobra-beweging, de abstract-expressionistische tendensen en de materiekunst van de Nulgroep. Een ander belangrijk deel van de collectie vormt de verzameling „Amsterdamse Limburgers“, waartoe Diederen, Defesche en Molin behoren. Werken van Dibbets, Dijkstra, Van Hemert en Olaf tonen aan dat het museum ook aandacht besteedt aan actuele ontwikkelingen in de kunst.